woensdag 22 juni 2016

Kolen, kooltjes en knolvoet

Één grote familie
De koolfamilie is groot en voedzaam. De Latijnse naam is Brassicaceae (Brassica betekent kool) en in het Nederlands heet ze kruisbloemenfamilie. De oorsprong van deze naam is duidelijk te zien als je naar de foto's van bloeiende kolen hieronder kijkt; elke bloem heeft 4 blaadjes, in de vorm van een kruisje. Daaraan zijn ze dan ook gemakkelijk te herkennen. En als je er dan eens op gaat letten hebben heel veel soorten 'kruisbloemen'. Alleen in de moestuin al vinden we ontzettend veel kolen: Bloemkool, broccoli, boerenkool, spruitkool, Rode-, witte-, chinese- en spits- kool. Maar ook radijs, rucola, rammenas, mosterd, koolrabi, koolraap en meiraap behoren tot de kolen. En wat dacht je van tuinkers? Laat er maar eens bloeien: Hele kleine kruisbloemetjes. En dan vinden onder de 'wilde planten' nog veel meer kruisbloemigen, koolzaad, herderstasje, judaspenning en look-zonder-look om er maar een paar te noemen.

Bloemen van radijs, herderstasje en mosterd. Allemaal kolen, allemaal met 4 blaadjes in een kruisje. 
Één soort
Van deze hele lijst behoren echter de planten die wij vaak zien als de 'echte kolen' (Bloemkool, broccoli, boerenkool, spruitkool, Rode-, witte-, chinese- en spits- kool) allemaal tot dezelfde soort: de Brassica oleracea. Door te kweken en selecteren op verschillende eigenschappen zien de verschillende ondersoorten er totaal anders uit, en smaken ook heel anders. 
Dit is vooral handig om te weten als je zaden wilt oogsten. Planten van dezelfde soort kunnen elkaar bestuiven. Als er dus twee verschillende kolen naast elkaar bloeien kan er gemakkelijk kruisbestuiving plaats vinden, waardoor je iets als een boeren-spruitkool of bloem-rode kool zou kunnen krijgen. Wellicht heel lekker, maar waarschijnlijk een teleurstelling. Als je dus zelf zaad van kolen wilt kweken, moet je ervoor zorgen dat de plant alleen zichzelf kan bestuiven, door er bijvoorbeeld een plastic zak omheen te binden. 

Eetbaar!
Het mooie van de kruisbloemenfamilie is dat alle leden eetbaar zijn, maar dat de smaken erg uiteenlopen. Van radijs tot boerenkool en van mosterd tot koolrabi; compleet verschillend. Ook de wilde soorten zijn dus allemaal eetbaar, al zijn sommige lekkerder dan andere. Look-zonder-look is bijvoorbeeld heel geschikt als knoflook vervanger. Vandaar ook de naam: Hij smaakt naar look, maar het is geen look.
Wel oppassen voor eventuele hondenuitlaatplekjes als je wild gaat plukken!

Het nadeel...
Mijn bloemkool en broccoli met duidelijke
knolvoet bij de wortel. 
Al die kolen hebben alleen één groot nadeel : Knolvoet. Een vervelende ziekte die niet te bestrijden is en die je lastig weer kwijt raakt als hij éénmaal in je grond zit.. Om knolvoet te voorkomen wordt een ruime vruchtwisseling aangehouden: Waar dit jaar kool heeft gestaan mag de komende 4 (op zandgrond) tot 6 jaar (op kleigrond) geen kool verbouwd worden. Op deze manieren krijgen eventueel ontstane sporen geen kans zicht te vermeerderen. Als er echter knolvoet in de grond zit is er héél lastig af te komen, de sporen kunnen tientallen jaren in de grond achter blijven zonder dood te gaan.
En dat blijkt maar weer: Voor zover ik weet heeft er vorig jaar alleen courgette in mijn tuin gestaan en de circa 10 jaar daarvoor heeft mijn tuin braak gelegen. En toch: Knolvoet in mijn broccoliplantjes :-( . (misschien dat er wel veel herderstasje, look-zonder-look en al die andere wilde kolen stonden...)
Als er iemand een oplossing, remedie, manier om tóch kooltjes te kweken, weet, dan
hoor ik het graag! En zo niet dan duim ik dat mijn spruitkooltjes, rammenas, rucola en radijs gespaard blijven!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!